De verbanning van Adam en zijn vrouw uit Jannah (het Paradijs)

Toen de Duivel weigerde te buigen voor Adam, bezegelde hij zijn eigen lot. Hij liet God weten dat hij de kinderen van Adam zou misleiden en hen mee zou lokken naar de kwade verblijfplaats, de Hel. God vertelt ons hierover: (Gedenkt) toen jouw Heer tot de Engelen zei: “Voorwaar, ik zal een mens scheppen van klei, uit zwart slijk gevormd.” Toen Ik hem vervolmaakt had en Mijn (geschapen) Geest erin geblazen had, toen knielden zij (de Engelen) voor hem. En toen knielden de Engelen gezamenlijk. Behalve Iblis, hij weigerde te behoren tot de knielenden. Hij (Allah) zei: “O Iblis, wat is er met jou dat jij niet bij de knielenden behoort?” Hij (Iblis) zei: “Ik zal niet knielen voor een mens die U heeft geschapen uit klei, uit zwarte slijk gevormd.” Hij (Allah) zei: “Ga eruit (het Paradijs), voorwaar, jij bent een vervloekte! En voorwaar, de vervloeking rust op jou tot de Dag des Oordeels.” Hij (Iblis) zei: “Mijn Heer, schenk mij dan uitstel tot de Dag waarop zij zullen worden opgewekt.” Hij (Allah) zei: “Voorwaar, jij behoort tot degenen die uitstel kregen. Tot de Dag van het vastgestelde tijdstip.” Hij (Iblis) zei: “Mijn Heer, omdat U mij heeft doen dwalen, zal ik voor hen (hun slechte daden) zeker schoonschijnend maken op de aarde, en ik zal hen zeker allen doen dwalen. Behalve Uw dienaren, onder hen die oprecht zijn.” (Qur’an 15:28-40)

De vijandschap tussen Adam en Iblis begon vanaf het moment dat Adam werd geschapen. Iblis lag op de loer voor hem en liet geen manier onbeproefd om Adam ongehoorzaam te laten worden aan de bevelen van Allah. Toen Iblis erachter kwam dat God Adam had verboden om van een zekere boom te eten, overtuigde hij zowel Adam als zijn vrouw om er toch van te eten. Adam en Eva werden verbannen uit het Paradijs. Ze toonden beiden berouw en hadden spijt van wat ze hadden gedaan. God accepteerde hun berouw. God, de Verhevene, zegt:En toen wij tegen de Engelen zeiden: “Werpt jullie neer voor Adam,” wierpen zij zich neer, behalve Iblis, hij weigerde. Daarop zeiden Wij: “O Adam, voorwaar, dit is zeker een vijand van jou en van jouw vrouw. Laat hem daarom jullie niet uit het Paradijs verdrijven, want dan zal jij zeker ongelukkig worden. Voorwaar, daarin is voor jou geen honger en jij bent er niet naakt. Jij hebt er zeker geen dorst en jij wordt er niet blootgesteld aan hitte.” Maar de Satan fluisterde hem in, en zei: “O Adam, zal ik jou de eeuwige boom wijzen en een koninkrijk dat niet vergaat?” Vervolgens aten zij daarvan, zodat hun schaamte zichtbaar werd en zij begonnen zich te bedekken met bladeren van het Paradijs; en zo was Adam zijn Heer ongehoorzaam en dwaalde hij. Daarna koos zijn Heer hem uit en Hij aanvaardde zijn berouw en leidde (hem). Hij (Allah) zei: “Daalt hieruit af, tezamen, onder jullie zal de één de vijand zijn van de ander. Maar als van Mij leiding tot jullie komt: wie Mijn Leiding volgt, dwaalt niet en is niet ongelukkig. En hij die zich afwendt van Mijn Vermaning: voorwaar, er zal dan voor hem een benauwd leven zijn. En Wij zullen hen verzamelen op de Dag der Opstanding, in blinde toestand. (Qur’an 20:116-124)

Toen de Duivel (Iblis) uit de Hemel was verdreven en Adam was verbannen vanwege zijn ongehoorzaamheid, bleven de nakomelingen van Adam gehoorzaam aan Allah en zij aanbaden alleen Hem. Na tien generaties begonnen de mensen te falen en hiervan af te wijken. Toen stuurde God Profeten en Boodschappers om de mensen te leiden naar het pad van God. De eerste Boodschapper die God stuurde, na Adam, was de Profeet Noah. Gedurende zijn tijd als profeet werd polytheïsme de norm. God, de Verhevene, zegt: Nuh (Noah) zei: “Mijn Heer, zij gehoorzamen mij niet, en zij volgen degene wiens bezit en kinderen voor hen slechts verlies vermeerdert. En zij beraamden een grote list. En zij zeiden: ‘Verlaat jullie goden niet en verlaat Wadd niet, en niet Suwa’, en niet Yaghuth en Ya’uq en Nasr.’ En waarlijk, zij deden velen dwalen. En (O Allah) doe voor de onrechtplegers slechts de dwaling toenemen.” (Qur’an 71:21-24)