De wijsheid van God bij het kiezen van Zijn Profeten
De Boodschap en het profeetschap zijn goddelijke geschenken die God geeft aan wie Hij wil. Het wordt niet gegeven aan iemand op basis van afkomst, autoriteit of maatschappelijke positie. God, de Verhevene, zegt: Allah kiest uit de Engelen gezanten en uit de mensen (Boodschappers). Voorwaar, Allah is Alhorend, Alziend. (Qur’an 22:75)
Niemand zou enige jaloezie moeten tonen richting de Profeet Mohamed vanwege de boodschap die hij kreeg. God, de Verhevene, zegt: Of zijn zij jaloers op de mensen vanwege wat Allah hen van Zijn gunst heeft gegeven? Waarlijk, Wij gaven de familie van Ibrahim de Schrift en de Wijsheid en Wij gaven hem een geweldig koninkrijk. (Qur’an 4:54)
De Profeten van God verschillen van elkaar in rang en superioriteit. Ze zijn niet aan elkaar gelijk in termen van verdiensten. God, de Verhevene, zegt: Dat zijn de Boodschappers van wie Wij sommigen boven anderen bevoorrecht hebben, onder hen zijn er tot wie Allah gesproken heeft, en sommigen van hen heeft Hij enkele graden verheven. En Wij hebben aan Isa, de zoon van Maryam (Maria), duidelijke Tekenen gegeven en Wij hebben hem met de Heilige Geest (Jibril/Gabriël) versterkt. Als Allah het gewild had, hadden degenen na hen niet met elkaar gevochten nadat de duidelijke Tekenen tot hen waren gekomen, maar zij twistten: sommigen geloofden en sommigen waren ongelovig. En als Allah het gewild had, hadden zij niet met elkaar gevochten, maar Allah doet wat Hij wil. (Qur’an 2:253)