De Profeet Mozes (Musa)

Hij is degene tot wie God heeft gesproken. Allah, de Verhevene, zegt:En toen Musa op de met Ons afgesproken tijd was gekomen en zijn Heer tot hem had gesproken, zei hij: “Mijn Heer, Toon U aan mij.” Hij zei: “Jij zult Mij nimmer (kunnen) zien, maar kijk naar de berg, als deze op zijn plaats blijft, dan zul je Mij zien.” En toen Zijn Heer Zich aan de berg zichtbaar maakte, maakte Hij deze tot pulver, en Musa viel bewusteloos ter aarde. En toen hij weer bij bewustzijn was gekomen, zei hij: “Heilig bent U, ik wend mij berouwvol tot U en ik ben de eerste van de gelovigen.” (Qur’an 7:143)

De Profeet Mozes wordt 129 keer in de Qur’an genoemd en is daarmee de meest genoemde profeet in de Qur’an. God gaf hem twee wonderen mee. De eerste was toen zijn staf werd veranderd in een slang, volgens de wil van Allah. Het tweede wonder was toen zijn hand straalde van licht. Deze tekenen werden Mozes gegeven zodat hij de Farao kon overtuigen van zijn dwalingen en dat hij de Islam zou accepteren. Allah, de Verhevene, zegt:En Musa zei: “O Fir’aun (Farao), voorwaar, ik ben een Boodschapper van de Heer der Werelden. Het is mij verplicht dat ik over Allah niets dan de Waarheid zeg. Waarlijk, ik ben tot jullie gekomen met een duidelijk Teken van jullie Heer, stuur de kinderen van Israël daarom met mij mee.” Hij (Fir’aun) zei: “Als jij met een Teken bent gekomen, kom er dan mee, als jij tot de waarachtigen behoort.” Toen wierp hij (Musa) zijn staf, en toen werd deze een duidelijke slang. En hij haalde zijn hand tevoorschijn, en toen werd deze witstralend voor de toeschouwers. (Qur’an 7:104-8)

Allah stuurde hem naar de Farao van Egypte en zijn volk om hen op te roepen tot het geloof in de Eenheid van Allah en hun valse goden terzijde te schuiven. God, de Verhevene, zegt:En Fir’aun zei: “O vooraanstaanden, ik weet geen andere god dan ikzelf voor jullie. Steek daarom voor mij, O Hamam, een vuur aan (van een oven om) klei (te bakken voor de stenen van) een toren voor mij, moge ik opstijgen naar de god van Musa. En voorwaar, ik veronderstel zeker dat hij tot de leugenaars behoort." (Qur’an 28:38)

De Profeet Mozes riep de Farao op met wijsheid en mooie woorden om te geloven in de Eenheid van Allah. Maar de Farao ging tegen hem in en verzamelde alle tovenaars van zijn tijd om Mozes te verslaan. Maar Mozes overwon omdat zijn staf, met de wil van Allah, veranderde in een slang en alle stokken en staven die waren gegooid door de tovenaars, verslond. Allah vertelt dit verhaal aan ons:De vooraanstaanden van Fir’aun’s volk zeiden: “Voorwaar, dit is een kundige tovenaar! Hij wil jullie uit jullie land verdrijven!” (Fir’aun vroeg:) ”Wat raden jullie aan?” Zij zeiden: “Geef hem en zijn broeder uitstel, en stuur verzamelaars naar de steden. Opdat zij alle vaardige tovenaars tot u brengen.” En de tovenaars kwamen tot Fir’aun, zij zeiden: “Voorwaar, er is voor ons zeker een beloning als wij de winnaars zijn.” En (Fir’aun) zei: “Ja, en voorwaar, jullie zullen tot de nabijen behoren.” Zij zeiden: “O Musa, werp jij (eerst) of werpen wij?” Hij zei: “Werpt.” Toen zij dan wierpen, betoverden zij de ogen van de mensen en joegen hen angst aan met geweldige tovenarij. En Wij openbaarden aan Musa: “Werp jouw staf!” En toen verslond deze wat zij met hun bedrog hadden gemaakt. Toen werd de Waarheid duidelijk, en bleek wat zij (de tovenaars) plachten te doen valsheid te zijn. Zij werden daar verlagen, en zij keerden vernederd terug. En de (tot inkeer gekomen) tovenaars wierpen zich (als in de salaat, het gebed) neer. (Qur’an 7:109-20)

De Farao en zijn volk geloofden niet in de Boodschap van God en daarom bestrafte Allah hen met een aantal plagen. Allah stuurde overstromingen, sprinkhanen, luizen, kikkers en bloed als tekenen van Allah. Maar nog steeds weigerden zij en zij hielden vast aan hun ongeloof. Elke bestraffing werd beëindigd met de zegening en de smeekbede van de Profeet Mozes . Kort na elke gebeurtenis keerden ze terug en hielden vast aan hun ongeloof. Allah zegt hierover: Zij zeiden: “Met wat voor Tekenen jij ook tot ons komt om ons daarmee te betoveren, wij zullen daardoor niet in jou geloven.” Daarop zonden Wij tot hen de overstroming en de sprinkhanen, en luizen, en kikkers en bloed, als duidelijke Tekenen, maar zij toonden zich hoogmoedig en zij waren een misdadig volk. En toen de plaag hen overviel, zeiden zij: “O Musa, roep jouw Heer aan krachtens het verbond dat jij met Hem hebt. Als jij de plaag van ons wegneemt, dan zullen we zeker in jou geloven en dan zullen wij de Kinderen van Israël zeker met jou sturen.” En toen Wij de plaag van hen hadden weggenomen, voor een vastgestelde termijn die zij bereikten, toen braken zij hun woord. (Qur’an 7:132-5)

Na dit alles beval Allah de Profeet Mozes om zijn volk in de nacht mee te nemen en Egypte te verlaten zodat ze hun godsdienst vrijelijk zouden kunnen belijden. Toen de Farao erachter kwam dat ze waren vertrokken, achtervolgde hij ze met zijn troepen. Mozes en zijn volk bereikten de rand van de zee en de Kinderen van Israël riepen uit: “De Farao zal ons te pakken krijgen!” Maar Mozes had een compleet vertrouwen in God en hij sloeg met zijn staf op het water. De zee speet in tweeën en er ontstond een pad waarlangs de mensen binnengingen, met de wil van Allah. Allah redde Mozes en zijn volk en vernietigde de Farao in de zee. God, de Verhevene, zegt: En toen de twee groepen elkaar zagen, zeiden de metgezellen van Musa: “Voorwaar, wij worden zeker bereikt!” Hij (Musa) zei: “Zeker niet: voorwaar, mijn Heer is met mij, Hij zal mij leiden.” Toen openbaarden Wij aan Musa: “Sla de zee met jouw staf.” Toen spleet (de zee) en elk gedeelte was als een geweldige berg. En we deden de anderen daar dichterbij komen. En Wij redden Musa en allen die bij hem waren. Vervolgens verdronken Wij de anderen. (Qur’an 26:61-66)

God, de Verhevene, zegt daarna:En Wij brachten de Kinderen van Israël over de zee, waarop Fir’aun en zijn legers hem volgden uit tirannie en vijandschap, totdat, toen de verdrinking hen bereikte, Fir’aun zei: “Ik geloof dat er geen god is dan Degene waarin de Kinderen van Israël geloven en ik behoor tot hen die zich hebben overgegeven (aan Allah).” (Allah zei:) “Nu? Terwijl jij voorheen opstandig was en tot de verderfzaaiers behoorde?” Op deze dag dan redden Wij jouw lichaam opdat jij een Teken zult zijn voor hen die na jou komen. En voorwaar, velen van de mensen zijn zeker achteloos tegenover Onze Tekenen.” (Qur’an 10:90-2)