De noodzaak voor Boodschappers
Uit historisch bewijsmateriaal weten we dat het gehele menselijk ras is begonnen als één natie die op één plek woonde. Maar toen het aantal mensen toenam, begonnen ze zich te verspreiden naar andere gebieden. God, de verhevene, zegt:En de mensheid behoorde slechts tot één godsdienst, maar zij waren het oneens met elkaar. En ware het niet dat er een Woord van jouw Heer was vooruitgegaan, dan zou er tussen hen zeker reeds zijn beslist over dat waarover zij het met elkaar oneens zijn. (Qur’an 10:19)
Het resultaat van de verhuizing naar verschillende regio’s van de wereld was de vorming van tradities en talen die ons vandaag de dag van elkaar doen verschillen. Naarmate de creatie zich verder verspreidde, stuurde God naar elke groep mensen een profeet om hen te helpen herinneren aan de boodschap van de eenheid van God.
Zeker, God is genadig. Hij zou nooit mensen bestraffen, behalve nadat Hij een Profeet had gezonden om hen de boodschap te verduidelijken. De Profeten en Boodschappers waarschuwden hun volk niet af te dwalen van de juiste weg. Geen enkel volk uit het verleden was zonder waarschuwer gelaten. God, de Verhevene, zegt:Voorwaar, Wij hebben jou met de waarheid gezonden, als een verkondiger van verheugende tijdingen en als waarschuwer. En er was geen volk, of er verkeerde onder hen een waarschuwer. (Qur’an 32:24)
Allah stuurde Profeten en Boodschappers om de mensen terug te brengen naar de Boodschap van Tawhied (het geloof in de Eénheid van God). God, de Verhevene, zegt:En voorzeker, Wij hebben aan iedere gemeenschap een Boodschapper gezonden (die zei:) “Aanbidt Allah en houdt afstand van de Taghut .” En er zijn er onder hen die Allah leidde en er zijn er die Hij tot dwaling veroordeelde. Reist dus op de aarde rond en zie hoe het einde was van de loochenaars. (Qur’an 16:36)
Allah stuurde deze Profeten en Boodschappers zodat geen enkel volk een excuus zou hebben tegen de beslissing van God over hen in het Hiernamaals. God, de Verhevene, zegt:(Wij zonden) Boodschappers als brengers van verheugende tijdingen en als waarschuwers opdat de mens geen excuus tegenover Allah zou hebben na de Boodschappers. En Allah is Almachtig, Alwijs. (Qur’an 4:165)
(Wij zonden) Boodschappers als brengers van verheugende tijdingen en als waarschuwers opdat de mens geen excuus tegenover Allah zou hebben na de Boodschappers. En Allah is Almachtig, Alwijs. (Qur’an 4:165)En Wij zonden geen Boodschappers vóór jou, of zij aten voedsel en zij gingen op de markten rond. En Wij hebben sommigen van jullie tot een beproeving voor anderen gemaakt: zullen jullie geduld hebben? En jouw Heer is Alziende. (Qur’an 25:20)
Allah verduidelijkt dit om ervoor te zorgen dat niemand enige twijfel zal hebben over hun aard. God, de Almachtige, zegt:En voorzeker, Wij hebben Boodschappers vóór jou gezonden. En Wij maakten voor hen echtgenoten en nakomelingen. En het is niet voor de Boodschapper om een vers te brengen, tenzij met verlof van Allah. Voor elke periode is er een boek. (Qur’an 13:38)
De Profeten en Boodschappers hadden geen macht om de zaken van het universum te controleren. Ze hadden geen macht over hun eigen bescherming. God, de Verhevene, zegt over de Profeten en de Boodschappers: Zeg: ‘Ik heb geen macht om voor mijzelf iets van nut te verwerven of schade af te wenden, behalve wat Allah wil. En als ik het onwaarneembare kende, dan zou ik het goede vermeerderd hebben en zou het kwade mij niet hebben getroffen. Ik ben niets dan een waarschuwer en een verkondiger van verheugende tijdingen voor een gelovig volk.’ (Qur’an 7:188)